Sjakie
Sjakie…bij de burgerlijke stand bekend als Sjak van de Ven. Door zijn vrienden werd hij Sjaak genoemd, maar in ons appartementencomplex aan de Bethaniestraat noemden wij hem liefdevol Sjakie. Ooit was deze geboren Tilburger lange tijd dakloos en zwierf hij door Amsterdam en zelfs Parijs. “Ik was een echte clochard,” placht hij te zeggen en ik moest altijd lachen om de manier waarop hij dit moeilijke woord uitsprak. Over zijn tijd als zwerver praatte hij graag en veel, maar zodra je probeerde te achterhalen hoe zijn leven zo mis was gelopen waardoor hij alcoholist werd, keek hij schuw een andere kant op. Dan klapte Sjakie dicht. Ik leerde hem kennen toen ik een woning aan de Bethaniestraat kreeg toegewezen.
“Dag mevrouw,” riep hij vanaf zijn balkon. “Welkom in de straat en als u straks tijd heeft, haal dan wat biertjes voor me.” Delegeren was zijn sterkste kant!
Dat was het begin van een hechte vriendschap. Ik zocht Sjakie vaak op. Bij mooi weer zaten we op zijn balkon, hij met een pilsje en een shagje, ik alleen met een shagje want ik lust geen bier. Toen hij ontdekte dat ik wel van een wit wijntje houd, haalde hij dat voor me in huis en het kostte me heel wat moeite om hem te overtuigen van het feit dat ik dat wijntje liever niet ’s morgens om tien uur nuttig. Sjakie was eenzaam en in zijn wanhopig verlangen naar contact, riep hij vanaf het balkon iedereen aan die door de straat liep.
“Kende gij mij nog?” lalde hij en de totaal onthutste voorbijganger pijnigde zijn hersens en trapte soms zelfs in Sjakies slimme truc door boven te komen om de vriendschap met een pilsje te hernieuwen. Iets minder was het dat Sjakie om dezelfde reden ook een paar keer per maand 112 belde met een vermeend hartinfarct. Ondanks het feit dat het ambulancepersoneel hem na enige tijd doorhad, konden ze het risico van niet komen niet nemen en zo had Sjakie weer aandacht. Op een dag, toen hij weer met de alarmcentrale had gebeld, ging Sjakie op het balkon staan. Zodra de ziekenwagen de straat indraaide en de zorgverleners waren uitgestapt, begon hij hevig met zijn armen te zwaaien.
“Hier,” riep hij verbazend kwiek voor iemand met een hartinfarct. “Hier moete gij zijn…”
Op een warme zomeravond zat ik nog heel laat voor mijn huis op het tuinbankje. De straat was verlaten, in geen enkel huis brandde nog licht. Plots hoorde ik Sjakies stem. Luid brallend naderde hij vanaf het centrum ons complex en hij maakte zoveel kabaal dat ik bang was dat hij heel Den Bosch zou wakker maken. Tot mijn grote schrik zag ik hem het tuinpad van een van de huizen in onze straat inlopen, waar hij driftig op de bel drukte. Ik sprong haastig overeind, maar tegen de tijd dat ik hem bereikte had hij al bij drie andere huizen aangebeld.
“Sjakie, verdomme, waar ben je mee bezig?”
“Aanbellen,” bralde de lieverd.
“Ja, dat zie ik Sjakie. Maar dat kun je niet maken, het is midden in de nacht.”
“Maar die mensen moeten een taxi voor mij bellen!”
“Een taxi? Waar wil je heen dan?”
“Naar huis natuurlijk. Ik wil gaan slapen.”
Ik bedwong een lachkriebel en probeerde te bedenken hoe ik hem van zijn snode plannen kon weerhouden. Goddank naderde op dat moment Jane, een flatgenoot die was wezen stappen en nu onderweg naar huis was. Ze begreep de situatie onmiddellijk en kordaat greep ze Sjakie bij de arm. Ik ondersteunde hem aan de andere kant en samen loodsten we Sjakie naar de voordeur van ons complex. Het kostte ons de grootste moeite om hem de trappen op te hijsen.
“Godver,” raaskalde hij. “Geen herrie maken, want dan wordt die van hierboven kwaad.”
Met vereende krachten kregen we Sjakie in zijn appartementje. We legden hem aangekleed op bed en duwden hem zijn mobiele telefoon in zijn handen.
“Als er iets is, Sjakie, dan bel je niet naar 112, maar naar één van ons. Gesnopen?”
“Jaha…ik hou van jullie.”
We kregen nog een kushand en toen was Sjakie in dromenland.
Toen Sjakie met zijn ‘etalagebenen’ de trappen in ons complex niet meer kon lopen, verhuisde hij naar ‘De Hooghe Clock’, waar hij een aantal jaren met veel plezier woonde. Helaas maakte een verschrikkelijke ziekte een einde aan alle dromen die hij nog had. Sjakie kreeg keelkanker en moest worden opgenomen in een hospice. Daar regelde hij zijn eigen uitvaart en daaraan maakte hij niet veel woorden vuil. Geld uitgeven aan een begrafenis vond hij onzin: in plaats daarvan moest er een bankje komen, een bankje dat herinnerde aan zijn jarenlange verblijf in de openlucht. Op 1 juni, Sjakies 58e verjaardag, werd hij met een wensambulance vanuit het Hospice overgebracht naar zijn voormalige verblijfplaats ‘De Hooghe Clock’, waar zijn geboortedag met een aantal pilsjes werd herdacht en het bankje feestelijk werd onthuld. Nauwelijks een week later stierf hij.